Lesonderwerpen

Mogelijke onderwerpen voor de les.
Deze lijst is niet volledig, maar puur ter inspiratie.

Soorten Nederlands
Beleefd Nederlands
Informeel Nederlands
Schelden en vloeken
Jongerentaal

Vaardigheden
Luisteren
Lezen
Schrijven
Uitspraak
Woordenschat uitbreiden

Activiteiten
Aan de slag met échte bronnen: Nederlandse liedjes/teksten/boeken/videos/… bestuderen
Conversatie met behulp van kaarten/spellen

Spelling en interpunctie
De belangrijkste spellingsregels (maan-manen vs man-mannen)
Tussen-n in samenstellingen (bv. bessensap (met n) vs aspergesoep (zonder n))

Uitspraak
Klinkers & klinkercombinaties
Medeklinkers
Relatie spelling en uitspraak

Grammaticale onderwerpen:

Zelfstandig naamwoord
Telbaar vs ontelbaar
Meervoud (bv. bloem > bloemen)
De of het?
Verkleinwoorden (bv bloem > bloempje, kar > karretje)

Persoonlijk voornaamwoord
Verschillende grammaticale functies (bv. jij vs jou vs jouw)
Sterke vs zwakke vormen (bv. jij vs je)
U vs jij/jullie
Zelf
Verwijzen naar een zelfstandig naamwoord (de auto > hij/zij/het?)

Lidwoord
De vs het vs een
Bijzonderheden

Aanwijzend voornaamwoord

Bezittelijk voornaamwoord

Bijvoeglijk naamwoord
Trappen van vergelijking (bv. duur-duurder-duurst)
Wanneer een -e erachter (bv. duur vs dure)
Wanneer een -s erachter (bv. duur vs duurs)
Bijzonderheden

Telwoord

Werkwoord
Werkwoordstijden (vorm en/of functie):
Soorten werkwoorden en hun vervoegingen
Praesens / onvoltooid tegenwoordige tijd (bv. ik werk)
Imperfectum / onvoltooid verleden tijd (bv. ik werkte)
Perfectum / voltooid tegenwoordige tijd (bv. ik heb gewerkt)
Plusquamperfectum / voltooid verleden tijd (bv. ik had gewerkt)
Futurum / onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (bv. ik zal werken)
Futurum exactum / voltooid tegenwoordige toekomende tijd (bv. ik zal gewerkt hebben)
Futurum praeteriti / onvoltooid verleden toekomende tijd (bv. ik zou werken)
Futurum exactum praeteriti / ovoltooid verleden toekomende tijd (bv. ik zou gewerkt hebben)
Zijn, hebben, worden
Als… dan… constructies
Spreken over verleden: ik werkte vs ik heb gewerkt (vs ik had gewerkt)
Spreken over (on)mogelijkheden: ik werkte vs ik had gewerkt
Spreken over toekomst
Indirecte reden: welke werkwoordstijd? (bv hij zei dat …)
Imperatief / gebiedende wijs
Reflexieve / wederkerende werkwoorden (bv. ik vergis me)
Scheidbare werkwoorden (bv aanraken > ik raak aan)
Modale werkwoorden: zullen, willen, moeten, hoeven, kunnen, mogen
Koppelwerkwoorden: zijn, worden, blijven, lijken, blijken, schijnen
Werkwoorden die samengaan met (te +) infinitief (bv ik moet werken, ik probeer te werken)
Volgorde bij meerdere werkwoorden
Participium praesentis / tegenwoordig deelwoord (vorm en/of functie) (bv. werkend)
Liggen/staan/zitten/hangen (bv. het boek ligt op tafel)
Inchoatieve constructies (= constructies die aangeven dat iets begint, bv. ik begin te werken)
Duratieve constructies (= constructies die aangeven dat iets voortduurt, bv. ik ben aan het werken)
Frequente onregelmatige werkwoorden
Conjunctief / aanvoegende wijs

Onbepaald voornaamwoord (bv. men, iemand, iedereen, ieder, sommigen)

Wederkerend en wederkerig voornaamwoord (bv. zich, elkaar)

Vraagwoorden (bv. wie, wanneer)

Betrekkelijk voornaamwoord (bv. het boek dat, de film die, het mooiste wat, de laptop waarmee)

Voorzetsel
Achterzetsel
Combinaties van voor- en achterzetsel
Voorzetseluitdrukkingen (bv. naar aanleiding van)

Adverbium / bijwoord (bv. nu, misschien, nog, pas)
Oordeelpartikels (= bijwoorden die mening/verwachting uitdrukken, bv. ga nou eens koffiezetten!)
Voornamelijk bijwoord (bv. echter, integendeel, bovendien)

Gebruik van het woordje ‘er’

Voegwoord en andere verbindingswoorden (bv. en, of, want, dus)
Gerelateerd: woordvolgorde, hoofdzin vs bijzin

Interjectie / tussenwerpsel (bv hé, bah, shit)

Negatie / ontkenning
Niet vs geen
Wel
Niemand, niets, nooit, nergens
Noch

Samengestelde zinnen
Gerelateerd: woordvolgorde, hoofdzin vs bijzin, voegwoorden
Beknopte bijzin (bv. ik beloof dat ik zal helpen > ik beloof te helpen)

Woordvolgorde
Gerelateerd: soorten zinnen, , hoofdzin vs bijzin

Lijdende vorm / passieve zinnen (bv. ik word gezien)